Windenergie is schoon en onuitputtelijk. Bovendien is het de goedkoopste vorm van duurzame energie. En we kunnen het zelf produceren. Zo zijn we minder afhankelijk van gas, kernenergie en kolen uit andere landen. De meeste energie (in 2020 ongeveer 86%) in Nederland komt nu uit fossiele brandstoffen en daardoor komt er steeds meer CO2 in de atmosfeer. Daardoor stijgt de temperatuur van de aarde (broeikaseffect). Uiteindelijk gaat dit ingrijpende gevolgen hebben voor mens en dier. Hierom is het belangrijk dat we energie besparen én overstappen op duurzame energiebronnen zoals zon en wind.
Sinds de stijging van de stroomprijzen: JA. Bijna alle projecten van duurzame energie ontvangen een basis-prijsgarantie (en dus eventueel subsidie). De marktprijs van elektriciteit ligt nu boven de garantieprijs en er wordt géén subsidie uitgekeerd.
Duurzame energie kost nog steeds iets meer dan stroom opwekken met kolen of gas. De kosten van duurzame energie dalen echter gestaag en de gesubsidieerde garantieprijzen worden dus geleidelijk lager. De subsidies weerspiegelen met name dat kolen en gascentrales bijna niet betalen voor hun vervuilende uitstoot (CO2, NOx, fijnstof etc.). De belangrijkste Nederlands subsidie voor duurzame energie was in de afgelopen jaren de SDE+ regeling (Stimulering Duurzame Energieproductie). Inmiddels is die regeling geëvolueerd tot de SDE++ regeling (Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie). In de basis ondersteunt de SDE initiatieven op zo laag mogelijk kosten van het vermijden van CO2-uitstoot. Dit wordt subsidie-intensiteit genoemd. Met de subsidies wordt voor bijvoorbeeld windenergie zoveel mogelijk een gelijk (kosten-)speelveld gecreëerd t.o.v. elektriciteitsproductie met kolen en gas. In de waaier van mogelijkheden om CO2-uitstoot te verminderen, scoort wind op land op het gebied van subsidie-intensiteit goed. De 2020 SDE-subsidies voor nieuwe wind op land projecten variëren van 0 ct/kWh op goede windlocaties tot 2ct/kWh op minder goede locaties. Dit betekent een range van € 0 - € 80 per ton vermeden CO2-uitstoot. Wij verwachten dat subsidies niet zullen verdwijnen, maar dat wel verschuivingen plaats gaan vinden.
Technologieën zoals windenergie worden steeds goedkoper, maar de inpassing van steeds meer wind en zon in ons energiesysteem vraagt ook om steeds meer afstemming, energieopslag en balancering. Die ontwikkelingen zijn relatief nieuw en zullen aanvankelijk financiële ondersteuning nodig hebben. Bij energieprijzen boven 7 ct /kWh is windenergie rendabel, echter voor de financiering van projecten is een langjarige garantie van bijv. het Rijk nodig.
Onze energievoorziening moet duurzaam en zoveel mogelijk onafhankelijk zijn. Dat kan met zon- en windenergie. De Rijksoverheid heeft in de EU afgesproken dat in 2023 16% van de Nederlandse energiebehoefte afkomstig is van duurzame/hernieuwbare bronnen. Deze taakstelling is vertaald naar subdoelstellingen voor onder andere wind op land (6.000 MW). Het opgestelde vermogen voor windenergie op land komt naar verwachting in 2023 uit op 6.190 MW. Deze subdoelstelling is daarmee behaald, en daarmee is een goed begin gemaakt voor een duurzaam energiesysteem.
Nederland zet nu ook sterk in op wind op zee.
In 2021 bedroeg de productie 17.980 GWh aan wind en 11.400 GWh aan zon. Dat is 33% van de totale elektriciteitsvraag. Hernieuwbare stroom is echter slechts een deel van de totale hernieuwbare energie. Het energiegebruik in Nederland bestaat uit drie onderdelen; warmte, 55% (vooral gebouwen en industrie), transport, 25% (vooral wegverkeer en vliegverkeer) en stroomverbruik, 20%.
In het klimaatakkoord (2018) en het regeerakkoord is afgesproken om in 2030 35.000 GWh aan duurzame elektriciteit op land op te wekken met zon of wind.
In de Regionale Energie Strategieën (RES) zijn hier plannen voor gemaakt voor nieuwe wind en zonneparken.
Feit is dat Nederland nog veel moet doen om haar energieproductie te verduurzamen. Windenergie zowel op land als op zee is de goedkoopste vorm van duurzame energie en moet een belangrijke rol spelen in het bereiken van 49% CO2 besparing in 2030. Zuidenwind houdt de ontwikkeling van nieuwe technologieën in de gaten omdat hier ook investeringsmogelijkheden voor de regio bij kunnen zitten. De overheid zet vooral in op praktisch haalbare doelen met wind op zee en wind op land. Voor andere vormen, zoals biovergisting, geothermie blijft het lastig om tot een sluitend ondernemingsplan te komen.
Dat is niet te meten. Windmolens zijn aan de horizon een duidelijke landmark. Dat is een duidelijk verschil met zonnepanelen. Hoewel sommigen zonneparken in hun directe omgeving ook niet mooi vinden. Voor de opbrengst van 1 moderne windmolen zoals in Heibloem is ca. 20 hectare aan zonnepanelen nodig.
Windmolens op land maken ongeveer 4 keer zo veel stroom per opgesteld vermogen (MW) dan zonnepanelen. Dat komt omdat er in ons land gemiddeld vaker/langer een ideale wind is - ook ‘s nachts en in de winter - dan ideale zonneschijn. Om voldoende schone energie op te wekken, hebben we echter beide nodig. Zonne-energie is sterk in opkomst, maar op dit moment nog duurder dan windenergie. Zuidenwind is géén voorstander om zonneparken op goede landbouwgrond te plaatsen.
De komende 40 - 50 jaar zeker nog niet. Zowel windmolens als zonnepanelen hebben als nadeel dat ze niet altijd productief kunnen zijn. Windturbines produceren ‘s nachts wel - zonnepanelen niet. Gemiddeld hebben zon en wind wel een mooi aanvullend patroon (zomer/winter, dag/nacht). Als de wind waait, dan schijnt de zon vaak niet. Over 20 jaar zal er veel meer stroom nodig zijn dan er nu beschikbaar is, omdat steeds meer processen elektrisch verlopen (koken, industriële processen, transport etc.). Dit maakt dat er voor zowel windenergie als voor zonne-energie forse doelstellingen zijn opgesteld. Afhankelijk van het behalen van deze doelstellingen en van een aantal technische ontwikkelingen zoals opslag zijn windmolens op land wellicht over 40 jaar minder nodig, maar beleidsmakers gaan ervan uit dat dat nog wel langer dan 40 jaar gaat duren.
Economisch wordt deze in 15 jaar afgeschreven, technisch gaat een windmolen zeker 20 jaar mee en vaak langer. Daarna worden ze afgebroken. Dit kan meestal kostenneutraal, omdat veel onderdelen hergebruikt kunnen worden. Ook gaan we onderzoeken of er na afbraak behoefte is aan nieuwe windmolens op onze locaties.
Ja, er zijn verschillende modellen in de handel. Het rendement van dit soort windmolens valt erg tegen. Natuurkundig gezien zijn het rotoroppervlak en de windsnelheid van groot belang voor de efficiëntie en de effectiviteit van het opwekken van elektriciteit met wind. Dit betekent dat één windmolen van 120 meter hoog ongeveer evenveel oplevert als 5.000 windmolens van 10 meter hoog. Zowel in grondgebruik, investering als ook bijvoorbeeld in geluid vinden wij kleine molens op dit moment geen goed alternatief.
In de turbine is een ring met sterke magneten nodig. Er zijn fabrikanten die hiervoor Permanente Magneten gebruiken met het materiaal Neodymium, dat tot op heden op zeer milieu-onverantwoorde wijze wordt gewonnen. Er wordt in de landen waar dit gewonnen wordt steeds meer aandacht besteed aan de wijze van winning, maar inmiddels wordt een groot deel van de moderne windturbines tegenwoordig niet meer met Permanent Magneten voorzien, maar met elektromagneten. Hierin wordt het magnetisch veld in een koperwikkeling met ijzerkern opgewekt door de windturbine, zonder gebruik van de grondstof Neodymium. Naast dat dit een veel milieuvriendelijker fabricageproces is, heeft dit als voordeel dat het magnetisch veld over tijd niet degradeert onder invloed van temperatuurschommelingen.
Een geschikte locatie voor windenergie is een locatie waar zich geen belemmeringen voordoen. Belemmeringen kunnen van diverse aard zijn als bijvoorbeeld woningen, ondergrondse leidingen, infrastructuur, enzovoorts. Ook wordt er gekeken naar de windverwachting op de locatie om de economische waarde van een locatie te bepalen. Vervolgens moet er een bestemmingsplanwijziging komen voor de productie van energie. Voor windenergie beslist de provincie of het Rijk daarover. In een procedure waarin burgers op verschillende momenten zienswijzen kunnen indienen wordt dan het bestemmingsplan aangepast en de bouwvergunning afgegeven.
Voor zonne-energie zijn er minder technische belemmeringen, maar veel gemeenten gebruiken de zonneladder. Zij willen geen landbouwgrond opofferen voor zonne-energie waardoor vooral de daken overblijven. Ook onze leden steunen deze zienswijze, en pleiten voor zonne-energie vooral in relatie met een windpark.
Afhankelijk van het type tot ongeveer windkracht 9 à 10 (25 m/s).
Dat valt wel mee. Windmolens draaien gemiddeld circa 80% van de tijd. Ze staan stil tijdens een storing of onderhoud (3% van de tijd, dit is minder dan de helft van een kolencentrale of gascentrale en vergelijkbaar met bijvoorbeeld een auto).
Onderhoud wordt bij voorkeur gepleegd op windstille momenten. Verder kunnen ze stilstaan als het niet waait (minder dan 3 m/s) of langere tijd boven windkracht 9-10 waait, door ijsafzetting of voor korte momenten vanwege slagschaduw.
Onze molens kunnen de stroom altijd kwijt op het net. Zuidenwind heeft met de netbeheerder Enexis contractueel vastgelegd, dat de maximale capaciteit beschikbaar is. Daarom maken we ook plannen om onze molens te combineren met zonneparken, zodat we die beschikbare capaciteit optimaal benutten.
Om dit goed te bepalen moet je voor de diverse opwekkingsmethodes in de hele levenscyclus – dus van wieg tot graf – bekijken hoeveel CO2 er gemoeid is met het opwekken van een kWh elektriciteit. Er zijn veel van dit soort studies gedaan en de uitkomsten variëren, maar je ziet wel dat windenergie als beste uit de bus komt. Onder andere NREL (National Renewable Energy Laboratory) heeft hier onderzoek naar gedaan. Het interpreteren van de resultaten is voer voor specialisten, maar onderstaand plaatje geeft wel een beeld over hoe schoon windenergie is:

Energieopslag is op verschillende manieren mogelijk, maar hierin wordt ook nog volop ontwikkeld. De prijs van opslag is hoog, maar daalt snel. Er wordt verwacht dat vanaf 2025 de prijs van accu's zodanig gezakt is dat ze standaard zullen worden toegepast bij de opwek van zonne- en windenergie. Echter windturbines produceren veel stroom zodat in slechts korte tijd hele containers met batterijen vol zijn. Batterijen dienen dan ook meer voor netstabilisatie dan voor opslag. Omzetting van elektriciteit in waterstof als energiedrager, maakt opslag wel mogelijk. Deze manier levert echter energieverlies op (30%) bij de omzetting.
Als standaard wordt de kleur lichtgrijs gebruikt omdat deze kleur meestal het minste opvalt in het landschap. Een merk (Enercon) heeft een gepatenteerde groene onderkant. De gemeenten Leudal en Nederweert hebben ons in de vergunning verplicht de bekende grijze kleur te gebruiken. Kleuren kunnen dus wel, maar de turbines vallen dan wel op.
Nee, dat klopt niet. Windenergie vormt een beperkt deel van de totale elektriciteitsopwekking in Nederland. De inzet van diverse elektriciteitsbronnen (kolencentrales, zon, wind) wordt veel meer beïnvloed door het constant fluctuerend gebruik van stroom (de vraag naar stroom) dan door de onvoorspelbaarheid van wind (de stroomlevering). Er staat nu in Nederland bijna twee keer zoveel capaciteit aan energiecentrales dan we nodig hebben op een piekmoment! Als wind en zon in de toekomst een veel groter percentage van de Nederlandse energie gaan opwekken, kan dit probleem opgelost worden door de onbalansmarkt te versterken met grote energievragers.
Het verschil in windkracht is op een hoogte van 80 meter en meer, minder groot dan je denkt, enkele tienden in m/sec. In het binnenland kun je beter hoge windturbines bouwen, omdat het daar harder waait. De verschillen die er nu zijn worden gecompenseerd in het subsidietarief om te voorkomen dat er alleen maar windmolens aan zee mogelijk zijn.
Zonne-energie kost nu (2022) ongeveer 7 cent per kWh. Windenergie kost op land bij ons ongeveer 5 cent per kWh en aan de kust 2 cent.
Naast windparken kunnen ook zonnepanelen profiteren van SDE (tot 8 ct/kWh). Verder krijgen consumenten belastingvoordeel (13 ct/kWh) op de door hun opgewekte energie. Bij de huidige stroomprijzen (hoger dan 7 cent /kWh - gaat er zelfs helemaal géén subsidie naar windenergie.
Het meeste belastinggeld gaat naar verkapte subsidies op gebruik van fossiele energie (vrijstellingen, prijsreguleringen etc.).
Dat is omdat wij nu samen gewoon heel erg veel, meestal nog fossiele energie gebruiken. De windmolens in de gemeenten in Midden-Limburg wekken ongeveer 30% van het elektriciteitsgebruik in de regio op.
Nederland bleek in 2012/2013 zorgelijk achter te lopen op gebied van realisatie van de Europese 2020-doelstellingen, met name waar het de verduurzaming van de energievoorziening betreft. Juist oproepen van wetenschappers hebben er mede toe geleid dat de SER zijn nationale platformfunctie ter beschikking heeft gesteld om in een brede samenwerking van maatschappelijke organisaties een langetermijnperspectief te ontwikkelen, omdat het gezamenlijke belang soms ver uitstijgt boven de deelbelangen van afzonderlijke individuen en organisaties. Naast werkgevers- en werknemersorganisaties, natuur- en milieuorganisaties, maatschappelijke organisaties, financiële instellingen hebben ook vele tientallen wetenschappers, ondernemers, politici en andere betrokken Nederlanders aan dit akkoord bijgedragen met hun visies en inzichten. Zij hebben dat gedaan tijdens de bijeenkomsten die in het land zijn gehouden, via brainstormsessies en expertmeetings in het SER-gebouw, via de online-consultaties, via ingezonden brieven of in verdiepende gesprekken.
Niet werkelijk. Zeker zonne-energie, biomassa en in mindere mate waterkracht zijn alternatieven. Echter moeten alle zeilen op het gebied van duurzame energie worden bijgezet om doelstellingen te halen. Bovendien is het verstandig om niet afhankelijk te zijn van één bron, maar een mix van energiebronnen te hebben. De verschillende bronnen zijn niet even duur. Op dit moment kent windenergie het laagste ruimtebeslag en de laagste kostprijs. Zie hiervoor de site van RVO.
In de toekomst zou dit mogelijkerwijs kunnen, maar op dit moment is dat verre van een bewezen techniek en nog onbetrouwbaar. Nederland heeft daar dus op dit moment nog niet voor gekozen. Meer informatie over thoriumreactors.
De opwekking van windenergie heeft, behoudens een beperkte CO2-belasting tijdens bouw en sloop, geen CO2-uitstoot doordat er geen fossiele brandstoffen gebruikt worden. De CO2-uitstoot door bouw en sloop wordt in 3 tot 6 maanden draaien gecompenseerd. De door wind opgewekte energie is altijd CO2-vrij en zal nooit tot meer fossiele opwek leiden. Onder andere in het SER-energieakkoord zijn er scenario’s ontwikkeld die moeten leiden tot een evenwichtig energiesysteem waarin door veel, elkaar aanvullende maatregelen de fossiele stroomproductie kan worden afgebouwd. Windenergie neemt in deze scenario’s steeds een belangrijk aandeel – tussen de 20 en 35% – in. Daarvan is nu 2% gerealiseerd.
Meer informatie op Wind LCA Harmonization (Fact Sheet).